zondag 23 april 2006

Over sport

Lisanne en Wesley zitten op judo. Beide ouders zijn niet het toonbeeld van sportiviteit (niet doorvertellen!) en dat heeft zo zijn uitstraling naar de kindertjes. Ja, een Champions League wedstrijd kijken of 500 meter schaatsen, dat lukt wel. Maar een marathon is al duidelijk teveel van het goede. Mede omdat de sporthal op 100 meter lopen zit doen de kindertjes aan judo. En vandaag was er een toernooi. Een sfeerbeeld: kleine sporthal, 3 matten met er omheen wat loopruimte, de rest van de sporthal staat vol met stoeltjes die allemaal bezet zijn met ouders. De temperatuur loopt gemakkelijk op tot 30 graden en diverse ouders en coaches roepen zaken tegen de sporters waar de gemiddelde voetbalsupporter jarenlang geschorst voor zou worden. Ik doe tijdens de wedstrijden van Lisanne uiteraard ook mee, alhoewel ik de judotermen niet erg ken: "Schop dat kreng, Lisanne!" of "Trek haar haar uit haar kop!" Je begrijpt dat het bezoeken van een judotoernooi aardig vermoeiend is. Het gaat me maar net te ver om met de digitale camera de minderjarige tegenstandster van Lisanne te lijf te gaan, en dat niet vanwege de digitale camera die ik graag opoffer voor een goed doel, maar vooral de wetenschap dat er meerdere ouders/judoka's rondlopen die het daarna op mij hebben voorzien, en zich dan waarschijnlijk ook niet beperken tot de toegestane judoworpen en activiteiten. Ik laat het dus bij het aanmoedigen van Lisanne en ben zeker niet te beroerd om haar geen drinken te geven als ze de wedstrijd verloren heeft. Dan moet ze maar op voetbal gaan. Dan ligt een verloren partij tenminste aan het gras, de scheidsrechter, de bal, de wind, de zon, de thee, Beppie op doel en 1001 andere redenen. En niet aan een genetisch bepaald gebrek aan fanatisme of bloeddorst. (Uitslagen: door ernstige fouten van de scheidsrechter en de matige kwaliteit van de matten zijn zowel Lisanne als Wesley 5e geworden in een poule van 5)

1 opmerking:

Anoniem zei

Mag hier dan nog wel even opmerken dat zowel W (fictief) als L (fictief) zich goede verliezers hebben getoond en NIET (zoals meerdere collega judoka's) in tranen zijn uitgebarsten na het verliezen van een wedstrijd. En ook nog even voor de volledigheid: W had wel een wedstrijd gewonnen, en had nog 2 wedstrijden kunnen winnen als hij niet zodra hij de tegenstander op de vloer had gekregen een beetje triomfantelijk in het rond ging staan kijken of iedereen het wel gezien had. En dus niet doorhad dat de wedstrijd nog niet afgelopen was. En dan even ging liggen om de collega judoka ter wille te zijn.